Foto Waarom voorbereiden op een frenectomie

Je kan vandaag bijna niet meer over borstvoeding spreken of lezen zonder dat het onderwerp van de korte tong- en lipriempjes ter sprake komt. Daar zijn we heel blij om, want we weten maar al te goed welke negatieve impact deze korte riempjes kunnen hebben op de borstvoeding.

Jammer genoeg is de medische wereld vandaag nog steeds opgesplitst in een kamp van ‘believers’ en ‘non-believers’. Misschien moeten we heel even terug in de tijd om te begrijpen hoe dit komt.

Reeds in de middeleeuwen werden te korte tongriempjes geknipt (wat we vandaag een frenectomie noemen) door vroedvrouwen, dit is dus zeker niet iets nieuws. Toen was al bekend dat deze een negatieve impact kunnen hebben op de borstvoeding. Tot de 19e eeuw kon je ook een min ‘inhuren’ om je kind borstvoeding te geven als dit niet lukte of je dit niet wilde. Dit beroep verdween toen de papfles zijn intrede deed. Wanneer borstvoeding niet lukte stond er dus direct een alternatief klaar.

Vandaag wordt 6 maanden exclusieve borstvoeding aangeraden en kunnen we niet meer ontkennen dat borstvoeding mag gezien worden als de norm en kunstvoeding het alternatief. Meer en meer mama’s willen dus ook alles doen om de borstvoeding te doen slagen en accepteren niet zomaar het alternatief van de fles indien het niet lukt. Bovendien zien we ook baby’s die moeizaam aan de fles drinken. Door het niet optimaal functioneren van de tong zien we ook bij flesvoeding dat het drinken moeizaam verloopt en dat dit kan leiden tot bv verteringsongemakken door het happen van lucht. Om deze problemen bij het voeden aan te pakken hebben we dus terug gekeken naar het verleden en de frenectomie ‘van onder het stof gehaald’. Maar wat blijkt nu? Zo’n eenvoudig knipje, dat volgens de oude literatuur toch efficiënt leek te zijn, blijkt nu niet altijd meer een positief effect te hebben op de borst- of flesvoeding. Na een aantal mislukte pogingen besloten veel dokters, vroedvrouwen en mama’s dus dat deze ingreep geen nut heeft. Een goede frenectomie uitvoeren in een verloren kunst.

Volgens Einstein is de definitie van waanzin hetzelfde steeds opnieuw proberen en een ander resultaat verwachten. Wat is er dan veranderd of wat moeten we veranderen?

We beseffen vandaag meer en meer dat een hele hoop omgevingsfactoren invloed hebben op onze gezondheid. Tot de eerste helft van vorige eeuw vond bijvoorbeeld nog 50% van de bevallingen thuis plaats. Bevallingen verliepen dus veel minder gemedicaliseerd dan nu. Dit heeft een enorme invloed op de baby en de mama en dus ook op de (borst)voeding. We werken meer en langer tijdens de zwangerschap, wat veel stress met zich meebrengt. Ook onze voeding veranderde enorm na de eerste en tweede wereldoorlog met onder andere de intrede van de supermarkten, die ons toegang gaven tot meer verpakte en geraffineerde voeding. Op enkele generaties hebben onder andere deze veranderingen een enorm effect gehad op onze algemene gezondheid, al vóór de geboorte. De tak van de wetenschap die zich bezighoudt met het onderzoeken van de invloed van omgevingsfactoren op onze gezondheid heet de epigenetica.

Pottenger toonde in een reeks experimenten op katten in de jaren 80 aan dat een verandering naar meer bewerkte voeding in 3 generaties een invloed had op de gezondheid die nog moeilijk om te keren was. Het duurde opnieuw 3 generaties vooraleer deze gezondheidsproblemen omgekeerd werden met rauwe voeding. 3 generaties is onvoldoende om te spreken over genetische veranderingen, maar zo zien we wel dat omgevingsfactoren zoals voeding een grote impact kunnen hebben die erger wordt met elke generatie.

Uiteraard is deze studie op katten uitgevoerd en niet op mensen, maar ik geloof dat factoren zoals lucht- en watervervuiling, verkeerde voeding, slechte ademhaling, stress enzovoort een cumulatief  (negatief) effect hebben naarmate de generaties elkaar opvolgen.

Voor een pasgeboren baby wil dit zeggen dat die al geboren wordt met een hele hoop bagage, zoals intoleranties voor bepaalde voedingsmiddelen, spanningen ter hoogte van de nek en/of schedel, suboptimale ademhaling, allergieën,… Die spanningen in de nek en in het hoofdje kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat bepaalde craniale zenuwen (de zenuwen die onder andere hoofd- en nekregio bezenuwen) niet optimaal functioneren. Je kan je inbeelden dat wanneer een zenuw gekneld zit die verantwoordelijk is voor bepaalde bewegingen van de tong, het knippen van de tongriem geen verschil zal maken naar functie van de tong toe, zolang de zenuw gekneld zit. Wanneer een osteopaat of chiropractor deze spanningen losmaakt, zal de tong soms spontaan beter functioneren. Het gebeurt echter ook dat de tong dan nog wat ‘revalidatie’ nodig heeft om terug te leren goed functioneren. Dit is een van de redenen waarom wij aanraden op voorhand, vóór de frenectomie, al oefeningen te doen. Deze zijn niet ingewikkeld, het gaat over het stimuleren van zijdelingse bewegingen van de tong, het uitsteken van de tong, het slapen met de mond dicht en de tong tegen het gehemelte, … Maar hoe eenvoudig de oefeningen zijn, des te groot hun impact kan zijn.

Veel dokters en tandartsen gebruiken als argument dat het niet bewezen is dat er een verschil is bij de borstvoeding na frenectomie tussen baby’s die oefeningen gehad hebben en baby’s die ze niet gehad hebben. Er zijn daar inderdaad nog geen duidelijke studies over. Wij gaan er echter van uit dat we met deze ingreep meer willen doen dan de borstvoeding mogelijk, makkelijker, efficiënter of aangenamer maken. We willen dat de tong optimaal gaat functioneren zodat op langere termijn de groei van het aangezicht, de schedel, de tanden en de luchtwegen positief beïnvloed wordt. De tong speelt hierin een heel belangrijke rol.

Als de tong al beter kan functioneren vóór frenectomie, dan zal ze dat ook makkelijker doen na frenectomie. In ideale omstandigheden wil je dus al enkel met de oefeningen en behandeling door een osteopaat, chiropractor, kinesist, ergotherapeut,… verbetering merken naar de symptomen toe vooraleer overgegaan wordt naar een frenectomie.

In de mond genezen wondjes ook heel snel. Als je je gehemelte verbrand hebt of op je tong gebeten, merk je daar 24uur later bijna niets meer van. Dit geldt dus ook voor de wondjes na frenectomie. Als de tong niet beweeglijk en soepel gehouden wordt na frenectomie bestaat er een kans dat het wondje gewoon geneest zonder dat er een verbeterde mobiliteit van de tong ontstaat. Daarom raden wij aan na de frenectomie gedurende een hele tijd ‘stretchoefeningen’ te doen. Het is gemakkelijker gezegd dan gedaan, zo met onze dikke vingers in een klein babymondje gaan om de tong en lip te stretchen. Een ander voordeel van deze oefeningen dus op voorhand te doen is dat zowel de ouders als de baby hier al aan kunnen wennen en het vlotter verloopt na frenectomie. Wij merken ook dat riempjes die op voorhand gemasseerd en gestretcht zijn veel makkelijker los te maken zijn.

Uiteraard is elk geval anders, en soms is het noodzakelijk zo snel mogelijk in te grijpen om de borstvoeding mogelijk te maken of om bepaalde ernstige klachten aan te pakken. Daarom is het belangrijk dat de persoon die de diagnose stelt samenwerkt met een multidisciplinair team zodat in onderling overleg met het team en de ouders besproken kan worden wat de beste aanpak zou zijn om zo snel mogelijk tot een zo goed mogelijk resultaat te komen.

Wanneer je een frenectomie overweegt, voor je kind of voor jezelf, vergeet dan alsjeblieft niet dat het uiteindelijke doel is om de functie van de tong en de spieren die eraan verbonden zijn te verbeteren en dat enkel een frenectomie zonder voor- en nazorg en een multidisciplinaire aanpak hier zelden het gewenste resultaat gaat geven.